Per 1 augustus 2021 moeten scholen hun leerlingen actief kennis van en respect voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat bijbrengen. Parallel aan deze ontwikkeling blijkt uit onderzoek dat vooral jongeren gevoelig zijn voor antidemocratisch gedachtegoed, en dat voor één op de drie Nederlanders de democratische rechtsstaat niet heilig is.
Hoe pak je als docent en als school de uitdaging aan om burgerschap voor leerlingen en studenten tastbaar te maken, zodat ook zij de urgentie van democratische waarden en vrijheid, en het gevaar van het mogelijk wegvallen hiervan, begrijpen?
Veelzijdige democratie
Studies laten zien dat jongeren (net als volwassenen) niet altijd beide kanten van de democratische medaille begrijpen en ondersteunen. Ze vinden democratische elementen zoals vrije verkiezingen van groot belang en verwerpen dictatoriale besturen, maar vinden het tegelijkertijd lastig om ook minderheidsbelangen te steunen en voor vrijheid én gelijkheid voor de gehele bevolking te staan. Ook vinden ze het tempo van democratische besluitvorming vaak te traag. Daarom is het van belang dat leerlingen een meer gelaagde opvatting over democratie leren ontwikkelen. Een gelaagde opvatting van democratie begrijpen en daarmee democratische gezindheid ontwikkelen gaat echter niet vanzelf. Het onderwijs kan hier een belangrijke rol vervullen.
Jongeren moeten leren dat dictatuur en democratie geen absolute begrippen zijn, en dat een land door beleidswijzigingen een beetje meer of minder democratisch of dictatoriaal kan worden. Daar komt bij dat democratie ook zeer uiteenlopende invullingen kent, wat het begrip nog complexer maakt. Kritiek op democratie hebben, betekent niet meteen dat je tegen democratie bent. Dit inzicht kan, zowel voor de leerling en student als voor de docent, een meer gelaagde opvatting over democratie opleveren. Maar hoe kun je in de klas werken aan het stimuleren van meer gelaagdheid in democratische opvattingen?
"Kritiek op democratie betekent niet meteen het afkeuren van democratie."
Leren nadenken
Simpel gezegd kunnen jongeren op twee manieren aangemoedigd worden om binnen het burgerschapsonderwijs met democratische opvattingen aan het werk te gaan. Allereerst kan dat door jongeren te ‘leren nadenken’ – ze kennis op te laten doen over de samenleving, democratie en dictatuur en de verschillende morele, maatschappelijke en politieke aspecten hiervan. Concepten als democratie, rechtsstaat en dictatuur zijn immers zeer abstract. Die spreken bij leerlingen of studenten niet meteen tot de verbeelding, zeker niet op jongere leeftijd. Het is daarom zinvol om de concepten concreet te maken door ze in eerste instantie te vertalen naar herkenbare contexten en voorbeelden. Denk hierbij aan voorbeelden als de leerlingenraad die invloed op het schoolbeleid kan uitoefenen of de jongerendemonstraties tegen klimaatverandering die tijdens schooltijd plaatsvonden. Maar ook begrijpelijke voorbeelden als het verbod op discriminatie en het sociale vangnet dat in Nederland via verschillende wetten gegarandeerd wordt. Parallel hieraan is het belangrijk om te bespreken waar een burger minder of geen inspraak heeft, of in ieder geval dit gevoel heeft. Hiervoor kunnen grotere internationale voorbeelden als Rusland of Iran gebruikt worden, maar juist ook zaken die zich op landelijk of zelfs regionaal niveau afspelen.
Daarnaast is het nuttig om met persoonlijke verhalen leerlingen te leren over dictatuur, onderdrukking en onvrijheid. Zowel vanuit de Tweede Wereldoorlog als recentere tijden kennen we vele voorbeelden hiervan. Deze verhalen kunnen leerlingen overtuigen van het belang en de kwetsbaarheid van vrijheid, democratie en machtenscheiding. Maar er zijn ook verhalen van vrijheid die kunnen inspireren, met name van jongeren uit jonge democratieën. Praktijkverhalen over oorlog en onvrijheid helpen jongeren te reflecteren op hoe wij ons nu verhouden tot vrijheid en onvrijheid, rechtvaardigheid, democratie en menselijkheid. Waarden die bij uitstek een plek hebben in burgerschapsvorming. Zo kunnen bijvoorbeeld via het Landelijk Steunpunt Gastsprekers ervaringsdeskundigen uitgenodigd worden die hun persoonlijke (familie)verhaal komen vertellen over de Tweede Wereldoorlog of recente vredesmissies. Zo kan de jongere zelf horen wat bepaalde bevolkingsgroepen hebben meegemaakt, welke sporen oorlog en onvrijheid achter kunnen laten, en waarom democratische waarden en vrijheid zo cruciaal zijn voor onze samenleving.
Ervaringen opdoen
Een andere manier om jongeren aan te moedigen om met democratische opvattingen aan de slag te gaan, is door leerlingen verschillende aspecten van democratie en dictatuur binnen de school te laten ervaren. Het opdoen van ervaringen met democratie en dictatuur kan in principe in de gehele schoolcarrière gebeuren en ligt daarmee in lijn met het idee dat burgerschapsonderwijs een taak van de hele school is. Veel scholen doen dit al, waarbij leerlingen dan bijvoorbeeld oefenen met discussiëren, perspectieven uitwisselen en het leren beargumenteren van je eigen mening. Van verdere complexiteit in de besluitvorming is echter zelden sprake. Alleen al met het vaker uitproberen van uitdagendere en democratische manieren van besluitvorming kan resultaat behaald worden.
Bij het nabootsen van besluitvormingsprocessen kunnen verschillende vormen van machtsuitoefening, inspraak en discussievorming ingezet worden, zoals dit ook in een democratie of dictatuur zou kunnen gebeuren. En dit kan al toegepast worden bij iets simpels als de besluitvorming over waar het volgende klassenuitje naartoe moet gaan. Of organiseer eens een Vrijheidsmaaltijd waarbij de jongeren zelf moeten besluiten hoe het georganiseerd wordt. Welk eten moet er komen? Welke gespreksvragen gaan we gebruiken? Hoe zet je het programma in elkaar, en wie doet daarin wat? Ook kan de school meedoen met het project Adopteer een monument, waarbij je jongeren helemaal zelf laat beslissen hoe het project wordt uitgevoerd. Voor een grotere simulatie zou bijvoorbeeld gebruik gemaakt kunnen worden van het burgerschapsspel Terra Nova. Door meerdere keren met besluitvorming te oefenen, klein of groot, kunnen leerlingen telkens in een ongunstige minderheidspositie geplaatst worden. Hierdoor ervaren zij hoe het is om het niet voor het zeggen te hebben en te moeten strijden voor hun inspraak.
Inbedden
Over het feit dat jongeren voorbereid moeten worden op volwaardige participatie in de samenleving en het gevaar van het huidige afbrokkelen van democratische gezindheid is iedereen het eens. Toch heeft niet iedere school hiervoor een plan of uitgewerkte leerdoelen. Hierdoor wordt de invulling van burgerschapsonderwijs vaak aan de individuele docent overgelaten. In je eentje burgerschap vormgeven kan echter behoorlijk lastig zijn, en leidt niet tot een structurele inbedding van burgerschap in het curriculum en beleid van de school. Docenten en directie moeten daarom, idealiter in samenwerking met leerlingen of studenten, samen naar een langetermijnaanpak toewerken hoe burgerschap onderdeel kan worden van de dagelijkse onderwijspraktijk. Niet alleen krijgen de docent en directie hierdoor handvatten om in de gehele school een structurele verandering teweeg te brengen, maar ook de leerling of student is op deze manier aan het oefenen met een democratisch besluitvormingsproces.
De online evaluatietool van het Kennispunt Burgerschap MBO is een makkelijk middel waarmee een school kan reflecteren op de manier waarop burgerschapsonderwijs op dat moment vorm krijgt. Het helpt om helder te krijgen waar de school naartoe wil werken en hoe dit het beste aangepakt kan worden. Een ander voorbeeld hiervan, specifiek voor het voortgezet onderwijs, is op de website van de VO-raad te vinden. Deze platforms bieden een kans om een niveau van toewijding te bereiken dat past bij de gevoelde urgentie die wat betreft democratische waarden in de maatschappij heerst.