Praten over (on)vrijheid in de klas

Cristan van Emden | 1 maart 2023

Vrijheid en onvrijheid zijn complexe begrippen, die door veel jongeren als abstract worden ervaren. Het delen van opvattingen hierover en het aftasten van waar vrijheden beginnen en waar ze eindigen vinden veel – vooral jonge – mensen moeilijk. Daarom is het belangrijk om hier met elkaar over in gesprek te gaan. Maar hoe praat je in de klas over (on)vrijheid? 

Stap 1: maak het behapbaar

Om vrijheid en onvrijheid goed te kunnen duiden en erover te praten, is het zaak om de begrippen te vereenvoudigen en samen te kiezen waarover je het gaat hebben. Een mogelijke manier om het begrip behapbaar te maken, is door jongeren het begrip ‘vrijheid’ vanuit verschillende invalshoeken te laten bekijken. Zo zijn er bij bepaalde vrijheden voorwaarden nodig om vrijheid mogelijk te maken, zoals geloofsvrijheid of de vrijheid van meningsuiting. Ook zijn er vrijheden waarbij er juist zo min mogelijk obstakels moeten zijn om vrij te kunnen zijn, zoals armoede en angst.

De Four Freedoms-module op 4free-now.nl behandelt deze vier verschillende vrijheden. Een andere wijze van opknippen is onderscheid maken tussen collectieve en individuele vrijheid, bijvoorbeeld de individuele vrijheid om over je eigen lijf te beschikken of een eigen seksuele voorkeur te hebben. 

Stap 2: maak het persoonlijk en veilig

Stel voor een verdere ontleding van het begrip ‘vrijheid’ persoonlijke vragen, of laat leerlingen elkaar vragen stellen: welke vormen van vrijheid vind je het belangrijkst en waarom? Het is goed om jongeren het gesprek over deze vrijheden met elkaar aan te laten gaan en elkaar te vragen welke onvrijheid ze in hun eigen leven ervaren. Hiervoor moet er wel een veilig dialoogklimaat in de klas zijn, omdat verschillende vrijheden met elkaar kunnen schuren. Ze moeten zich vrij voelen om zich te kunnen en te mogen uiten.  

Stap 3: introduceer basisregels

Om een gesprek over vrijheid gestructureerd en veilig vorm te geven, moet een aantal duidelijke basisregels afgesproken worden. Voorbeelden hiervan zijn: 

  • Heb respect voor andermans mening;
  • Ga in op de inhoud, speel niet op de man;
  • Een dialoog is geen wedstrijd;
  • Reageer op en met argumenten, niet op en met gevoelens;
  • Probeer je in de ander te verplaatsen;
  • Agree to disagree;
  • Wees nieuwsgierig en vraag door. 

Stap 4: ga in gesprek

Net als bij democratische besluitvorming is de wijze waarop het gesprek in de klas plaatsvindt net zo belangrijk als de uitkomst. Je moet namelijk na het gesprek nog met elkaar verder. In de dialoog over vrijheid komt daarom bij voorkeur het volgende aan bod:

  • Het wederkerigheidsprincipe. Als je iets van een ander verlangt, moet je begrijpen dat dit ook van jou wordt verlangd;
  • Verantwoordelijkheid. Neem verantwoordelijkheid voor elkaars vrijheid. Jouw vrijheid houdt waar die van de ander begint, en vice versa. 
  • Begrenzen. Spreek je uit over waar jouw grens ligt, en die van de ander.

Stap 5: stel vragen

Het werken met vragen werkt goed om een dialoog over vrijheid op gang te brengen. Zorg dat er zo weinig mogelijk gesloten vragen gesteld worden. Geef jongeren mee dat ze kunnen doorvragen: wat bedoel je hiermee? Kun je daar iets meer over vertellen? Kun je daar een voorbeeld van geven? Je kunt jongeren de opdracht geven om in groepjes zelf gesprekskaartjes over vrijheid te formuleren en in gesprek te gaan, zoals ook bij de Vrijheidsmaaltijden op 5 mei gebeurt. Je kunt ze op weg helpen met vragen als:  

  • Wanneer of waardoor voel jij je het meest vrij?
  • Voel jij je wel eens onvrij?
  • Heb je wel eens iemand belemmerd in zijn vrijheid?
  • Doe je weleens wat om de vrijheid van een ander te bevorderen?
  • Kun je vrij zijn als je in armoede leeft?
  • Heb jij vrijheden die op gespannen voet staan met de vrijheden van iemand anders?

Door de dialoog zullen leerlingen en studenten tot de conclusie komen dat vrijheid eigenlijk helemaal niet zo abstract is, maar juist uiterst persoonlijk. Iedereen ervaart vrijheid en onvrijheid anders en heeft daar verschillende opvattingen over. Het is belangrijk dat er tussen de deelnemers van het gesprek overeenstemming is dat je elkaar, ondanks het verschil in opvatting, als gelijken blijft behandelen. Als docent kun je stimuleren dat er ook gezocht wordt naar overeenkomsten. Tenslotte verbinden democratische vrijheden ons ook en dit maakt samenleven juist leuker en vrijer.  

Cookie toestemming
Om de gebruikerservaring te verbeteren gebruiken wij geanonimiseerde analytische cookies.