In ons land bestaan al eeuwenlang veel verschillende religies, elk met hun eigen regels en standpunten, naast elkaar. Er is volledige godsdienstvrijheid: je mag geloven wat je wilt, maar je bent ook geheel vrij om zonder religie te leven. Iedereen heeft hierbij het recht om in zijn of haar waarde gelaten te worden en het geloof zonder bemoeienis van anderen te belijden. Tegelijkertijd is de vrijheid van godsdienst wel aan enkele regels gebonden. Zo mag een godsdienst mensen geen plichten opleggen die strijdig zijn met de mensenrechten, en mag godsdienst geen vrijbrief zijn voor het oproepen tot discriminatie en geweld.
Vrijheid van geloof betekent in de praktijk ook dat er in Nederland veel verschillende soorten scholen, of verzorgings- en verpleeghuizen, met een bepaalde identiteit naast elkaar bestaan. Er zijn openbare scholen, maar ook christelijke, joodse en islamitische. En je hebt neutrale verpleeghuizen, maar ook verpleeghuizen met een religieuze, veelal christelijke, achtergrond. De vrijheid van geloof geeft mensen de mogelijkheid om hier bewuste keuzes in te maken. En zo is deze vrijheid in allerlei aspecten van het dagelijks leven terug te zien: er zijn mensen die kruisjes of hoofddoekjes dragen, er zijn gemeentes waar de winkels op zondag dicht blijven, Kerst en Pasen zijn verplichte vrije dagen, enzovoort. Ook in het klaslokaal, als samenleving in het klein, is deze diversiteit goed zichtbaar.
Heb je de vrijheid om te discrimineren?
De vrijheid van geloof die in Nederland bestaat biedt veel mogelijkheden, maar de bestaande diversiteit brengt tegelijkertijd ook vraagstukken en voer voor discussie met zich mee. Wat als de vrijheid en de rechten van de een botsen met de vrijheid en de rechten van de ander? Waar ligt die grens tussen volledige geloofsvrijheid en de individuele rechten en keuzevrijheid van een mens?
Een dergelijk dilemma speelde zich af op een ROC in Rotterdam. Hier waren drie islamitische studentes op zoek naar een stageplaats in het plaatselijke verzorgingstehuis met vooral christelijke bewoners. Hoewel de studentes de juiste kwalificaties hadden, kregen ze toch geen stageplek. De bewoners wilden namelijk niet door moslima’s verzorgd worden. Andere voorbeelden die raken aan de dilemma’s rondom de vrijheid van geloof, en groot in het nieuws kwamen, zijn bijvoorbeeld de anti-homoverklaringen van gereformeerde basisscholen, maar ook het recht op abortus dat in steeds meer landen onder druk komt te staan.
Ik ben student Zorg en welzijn en wil graag in een verzorgingshuis werken. Ik draag dan wel een hoofddoek, maar ik kan net zo goed mijn taken uitvoeren als mijn medestudenten die niet islamitisch zijn.
Het is goed dat bewoners kunnen bepalen door wie hij of zij geholpen wordt. Als vrouw wil je in sommige gevallen liever door een vrouwelijke arts geholpen worden, dat vinden we toch ook normaal? Het kan soms betekenen dat je iemand afwijst. Dat is dan maar zo.
In de Four Freedoms-module over de vrijheid van geloof is nog een ander dilemma te zien. In deze video gaan jongeren in gesprek over de vraag of je jouw geloofsovertuiging ook altijd mag laten zien. Zo mogen politieagenten in Nederland bijvoorbeeld geen kruisje, keppeltje of hoofddoek dragen. Hetzelfde geldt voor rechters, waarbij het verhaal van Oumaima wordt verteld. Zij is een islamitische vwo-scholier die niks liever wil dan rechter worden, maar weet dat deze droom vanwege haar hoofddoek geen werkelijkheid zal worden.
Wat vind jij hiervan? Kunnen mensen in belangrijke functies wel neutraal blijven wanneer hun geloofsvoorkeur zichtbaar is?
Ga na het bekijken van de video met je klasgenoten in gesprek.